De experts van het Netwerk bieden scholen ondersteuning op een breed scala aan onderwerpen die in de dagelijkse praktijk spelen. Hiernaast vind je concrete voorbeelden.
Mocht je een vraag hebben die niet direct bij de thema’s te vinden is, aarzel niet contact op te nemen. Wij bekijken wie de nodige deskundigheid heeft en er wordt een afspraak op je school gemaakt.
Didactiek
Actief leren betekent dat in de les leerlingen worden uitgedaagd zelf aan de slag te gaan. Dat kan bereikt worden met een goede start van de les, met activerende werkvormen, met een instructie doorspekt met denkvragen en passende reflectieopdrachten. Bij dit thema werken we vaak met lesbezoeken en een gestructureerd nagesprek, op basis van gemeenschappelijk gekozen focuspunten. In de training richten we ons dan op thema’s die voortkomen uit de lesbezoeken, waardoor het altijd een maatwerktraject is.
Gepersonaliseerd leren, devices in de klas, 21st century skills, flipping the classroom, mediawijsheid. Leren met digitale middelen is niet meer weg te denken. In deze training leert u verschillende vormen van digitale didactiek te gebruiken. Het resultaat is dat u bewust een keuze kunt maken voor een combinatie van inhoud, techniek en didactiek. Met deze combinatie zorgt u er voor dat uw leerlingen actief en up to date leren.
De didactische week start met een bijeenkomst voor het team en de leidinggevende, waarbij docenten aangeven waar zij sterker in willen worden. Aan het eind presenteren docenten en de expert ontwikkelingen en kansen. Tot slot ontvangt de team- of schoolleider een rapport met aanbevelingen over hoe de school kan blijven werken aan de kwaliteit van de lessen en daarmee aan het verhogen van de resultaten van de leerlingen.
Differentiëren kun je op small, medium en large niveau. Met kleine ingrepen in de les een groot effect bereiken op het leren van zoveel mogelijk leerlingen noemen we small differentiëren. Bij medium differentiëren laat u leerlingen ook keuzes maken op niveau, tempo, leervoorkeur en/of begeleiding. Bij large differentiëren ontwikkel je leerarrangementen waarbij leerlingen werken aan hun eigen leerdoelen. Het uitgangspunt is je eigen les, dus aan het eind van de training heb je een aantal lessen waarin je naar eigen behoeften gedifferentieerd hebt.
De didactische week start met een bijeenkomst voor het team en de leidinggevende, waarbij docenten aangeven waar zij sterker in willen worden. Aan het eind presenteren docenten en de expert ontwikkelingen en kansen. Tot slot ontvangt de team- of schoolleider een rapport met aanbevelingen over hoe de school kan blijven werken aan de kwaliteit van de lessen en daarmee aan het verhogen van de resultaten van de leerlingen.
OBIT staat voor Onthouden, Begrijpen, Integreren en Toepassen. Het gaat om het onderscheiden van leeractiviteiten passend bij oppervlakkig leren en leren met diepgang. Wanneer de opbrengsten omhoog moeten, of het leren beter in kaart gebracht moet worden (bijvoorbeeld ten behoeve van de determinatie), kan OBIT helpen inzicht te geven in hoe leerlingen geacht worden te leren op zowel les- als toetsmomenten. Met OBIT wordt het leren zichtbaar, je ziet waarop je als docent mikt en hoe je dat kan bijsturen.
De didactische week start met een bijeenkomst voor het team en de leidinggevende, waarbij docenten aangeven waar zij sterker in willen worden. Aan het eind presenteren docenten en de expert ontwikkelingen en kansen. Tot slot ontvangt de team- of schoolleider een rapport met aanbevelingen over hoe de school kan blijven werken aan de kwaliteit van de lessen en daarmee aan het verhogen van de resultaten van de leerlingen.
Hoe komt het dat het lijkt alsof jongens vaker ongemotiveerd zijn dan meisjes? Jongens krijgen doorgaans meer negatieve aandacht dan meisjes. Is het onderwijs geschikter voor leerlingen met een meisjesachtige leerstijl? Ondersteund door onderzoeksresultaten -‘Jongens…aan de slag!’ en ‘Jongens aanpak(ken)’ – helpen de experts van het Netwerk Onderwijsadviseurs docenten om meer zicht te krijgen op het hoe en waarom van jongensachtig leergedrag. Het aanpassen van de lessen leidt tot een verbetering van de werkhouding en het leerklimaat in de les.
Inhoudelijk
Docenten en vaksecties kunnen samen met onze vakexperts kennis en vaardigheden op hun vakgebied verder ontwikkelen. Onze trainingen zijn altijd praktisch van aard: de werkvormen en materialen zijn de volgende dag te gebruiken in de les.
De experts van het Netwerk Onderwijsadviseurs hebben allemaal zelf voor de klas gestaan en volgen de ontwikkeling binnen het vak op de voet. Of het nu gaat om een training op het gebied van talen [www.detalengroep.nl], zaakvakken, exacte vakken of praktische vakken: wij kunnen een vaktraining op maat bieden.
Bij het examenjaar hoort examentraining. Door variatie gedurende dat jaar en aansluiten bij individuele behoeften van leerlingen blijven ze gemotiveerd.
Daarnaast is een examentrainingsweek aan het eind van het jaar een extra mogelijkheid. Daarin richten leerlingen zich alleen nog op vakken en onderwerpen waarin ze extra ondersteuning nodig hebben.
In beide gevallen levert het meer gemotiveerde leerlingen op en een hoger resultaat op het CE.
Cruciaal bij taal- en rekenbeleid is de stap van plannen maken naar de dagelijkse lespraktijk van de collega’s in de school. Taal- of rekenbeleid is pas geslaagd als het zichtbaar is in de (vak)les. Dat gaat niet vanzelf. Om dit voor elkaar te krijgen werken wij met scholen aan verschillende mogelijkheden: het begeleiden van de werkgroep taal- of rekenbeleid, een start(mid)dag voor het team organiseren, workshops geven voor vakdocenten.
Het gaat in deze trajecten altijd om maatwerk, met zichtbaar resultaat.
De experts van het Netwerk Onderwijsadviseurs werken met docententeams en schoolleidingen aan de ontwikkeling en uitvoering van het toetsbeleid. Het meten van de opbrengsten staat op veel scholen centraal. De manier waarop dit gebeurt kan bepalend zijn voor de begeleiding van de leerlingen. Of het nu gaat om een analyse van de huidige toetspraktijk, een omslag binnen de school van summatief naar formatief toetsen of het gebruik van een portfolio: onze experts kunnen een passend advies of passende training bieden.
Pedagogiek
Onderzoeken van o.a. John Hattie en Carol Dweck tonen aan dat feedback ertoe doet. Feedback kan bepalen of een leerling meer of minder inspanning gaat leveren. Gelooft de leerling bv. zelf in verbetering? De feedback die je levert heeft sterk te maken met de manier waarop je als docent zelf kijkt naar leerlingen. Geloof jij dat zij kunnen groeien? Feedback geven gericht op groei kun je leren, door bewustwording en analyse van verwachtingen. De trainingen van onze experts zijn gericht op ontwikkeling van zo’n feedbackcultuur.
Een goede relatie tussen leraar en leerling heeft invloed op het welbevinden en de prestaties van leerlingen.
Het voeren van goede gesprekken draagt hieraan bij. Wat als het gesprek moeizaam verloopt en de leerling, maar bv. ook de ouder of de collega niet wil praten, of erger nog, emotioneel of ‘lastig’ wordt? Wat doe je om een gesprek vlot te trekken?
Doel van onze training is het herkennen en bewust worden, hanteren en oefenen van gesprekstechnieken die jou helpen in te zien waarom sommige gesprekken niet lopen en wat je kan doen om ze wel effectief te laten zijn. Daarbij komen verschillende gespreksvormen aan bod, maar ook bewustwording van jouw eigen patronen in gesprekken.
Een lastige leerling laat zich meestal niet eenvoudig leiden. Een hele klas die in de contramine schiet kan het de docent flink moeilijk maken. En wat voor de ene docent een incident lijkt, is voor de ander een terugkerend probleem. Structureel lastig gedrag is een zaak die de mentor, het team, de teamleider én de leerling(en) zelf aangaat.
De aanpak die onze experts met u ontwerpen is er een op maat. De concrete situatie vormt het vertrekpunt. De ervaring leert dat het op gang krijgen van een dialoog tussen docent(enteam) en leerling(en) helpt.
Doel van ons traject is op een systematische wijze lastig gedrag in een vroeg stadium aanpakken. Resultaat is een aantal gezamenlijke handvatten en standaarden om met lastig gedrag om te gaan. Docenten zijn in staat om lastig gedrag te herkennen en aan te pakken.
Leerlingen komen niet altijd gemotiveerd naar school, maar docenten hopen leerlingen te motiveren en in hun hart willen leerlingen dat eigenlijk ook. Motivatie zien als inspanningsbereidheid en niet verwarren met gehoorzaamheid helpt. Voorwaarden om te leren zijn: je veilig voelen, je uitgedaagd en competent voelen in de klas, zonder overvraagd te worden. De experts van het Netwerk Onderwijsadviseurs helpen docenten om de inspanningsbereidheid bij leerlingen te vergroten door het creëren van een uitdagende, betekenisvolle leeromgeving waarin de nieuwsgierigheid van leerlingen geprikkeld wordt. Daarbij hoort een ‘op groei gerichte’ benadering.
Hoe beïnvloed je als mentor de leerprestaties van leerlingen, als je beseft dat de leerling het leren zelf moet doen? De vakdocent met een mentortaak, als spil in de begeleiding. Hoe vul je dat in?
De experts van het Netwerk Onderwijsadviseurs helpen mentoren te werken aan gerichte interactie en bieden handreikingen, waarmee zij leerlingen kunnen begeleiden bij het leren (leren). Mentoren helpen hun leerlingen zo om succeservaringen op te doen bij het leren en verantwoordelijkheid te dragen voor het eigen leerproces
Om te leren en te werken met elkaar is sociale veiligheid van groot belang. Iedere klas of groep doorloopt daarbij eenzelfde soort proces. In onze training gaan we in op de verschillende stadia van groepsvorming en de manier waarop je deze stadia positief kunt beïnvloeden. Onderdelen zijn verkennen van de klas/groep, welk gedrag er wel en niet wordt gewaardeerd, wat de kracht is van de groep en welke problemen er leven. Na afloop van de training heb je handvatten om de onderstroom, de normen in de groep zichtbaar te maken en er op in te grijpen. Het resultaat is een veilige groepsvorming waarin door iedereen optimaal geleerd kan worden.
Leidinggeven
Leerlingen ontwikkelen zich en presteren goed als docenten ‘vakmensen’ zijn, hen inspireren en motiveren tot leren. Docenten ervaren werkplezier in een cultuur waarin je tot je recht komt als docent, waarin je erkend wordt, waarin jouw kwaliteiten worden gezien en benut. Dit vraagt om krachtig leiderschap: onderwijskundige visie, persoonlijk en inspirerend leiderschap en ‘denken bevorderend’ organisatievermogen. Hoe meer mensen zichzelf mogen sturen en ontwikkelen, hoe intelligenter ze zijn, wat zich uit in aanhoudende verbetering van de kwaliteit.
Leidinggeven is een vak. In onze trainingen ontwikkelt het MT leiderschap, waarin de docenten betrokken zijn en actief bijdragen aan de ontwikkeling van de school.
Met plezier leiding geven aan collega’s, dat vraagt een en ander van de teamleider. De slaagkans van onderwijsontwikkeling is in sterke mate afhankelijk van de kwaliteit van het middenmanagement. Een ontwikkeling van coördinator/regelaar naar persoonlijk en onderwijskundig leider is onze insteek. In de training gaat het om bewustwording m.b.t. de eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten. Ook leert de teamleider/afdelingsleider op welke manier hij met zijn teamleden werkt in een professionele, lerende cultuur. Daarbij komt de vraag aan de orde: ‘Waar hebben collega’s het meeste aan en hoe verhoudt zich dat tot mijn onderwijskundig denken?
Een goed functionerende vaksectie is van belang voor de realisatie van speerpunten in de school: een doorlopend programma, een doorlopende didactische aanpak, goede toetsen, gepersonaliseerd leren etc. De sectievoorzitter die in staat is leiding te geven aan de sectie en haar ontwikkeling, draagt bij aan de ontwikkeling van de school.
In de training ‘Leiding geven aan de sectie’ gaat het om de volgende vragen: Wat is en wat doet een sectievoorzitter en hoe onderscheidt een sectieleider zich van sectievoorzitters? Het is géén functie in de lijn. Dat betekent dat de sectieleider wel zórgt voor zaken, maar er níet voor verantwoordelijk is. De sectievoorzitter/leider zorgt voor dialoog in de sectie, heeft visie op het vak en heeft of ontwikkelt gespreksvaardigheden en empathische vermogens.
Lerend organiseren, een lerende organisatie. Modewoorden of heeft het zin er werk van te maken? Organisaties ontwikkelen zich in de richting van netwerk-organisaties. Niet top-down, maar ook niet bottom-up. Echter, zodra er besloten dient te worden is, alles gehoord en gewogen hebbend, de leidinggevende aan zet. Dat vraagt een team waarin gereflecteerd wordt, nagedacht over mogelijkheden en keuzes om tot de uitvoering over te gaan. Daarvoor zijn verschillende kwaliteiten, waaronder sturende en volgende. Het oogmerk van onze begeleiding is elkaars kwaliteiten herkennen, in dialoog op elkaar inspelen en zo tot een creërend team komen.
Cultuur zegt iets over de manier waarop medewerkers in het werk met elkaar omgaan. Cultuur onderscheidt zich van klimaat, waarbij het vooral om de sfeer gaat. Aan een cultuur moet iedere dag gewerkt worden en een professionele cultuur is nooit af. Samen zicht krijgen op de huidige cultuur in de school en zien wat ieders bijdrage aan die cultuur is, is van belang om een ontwikkeling in te gaan die voor alle partijen van waarde is. Dan komen leren en groeien tot hun recht.
In de training wordt geoefend met interventies die leiden tot een cultuur waarin op een effectieve manier wordt samengewerkt. Zó dat het samenwerken energie geeft en niet kost.